Over familiebedrijven gesproken

Familiebedrijven staan aan de basis van de Nederlandse economie. Maar wat zijn familiebedrijven eigenlijk? Hoe verhouden ze zich tot gewone bedrijven van ondernemers? In veel artikelen wordt er over verhaald, maar niemand kan precies zeggen welke criteria er bij dit illustere gezelschap horen.

Tekst: Mr. Simon van den Boomen

Het heeft natuurlijk met bedrijvigheid te maken. Want zonder onderneming geen familiebedrijf. Het heeft ook met meerdere generaties van doen, anders hebben we het gewoon over ondernemers. Maar toch, we hebben geen eensluidende definitie van familiebedrijf. Vraag het de KvK, de fiscus, banken, de politiek of universiteiten, en wat blijkt? Iedereen heeft zijn eigen criteria en invalshoeken.

Voor mij is er een facet dat er echt uitspringt, namelijk dat familiebedrijven in principe eindig zijn. Familiebedrijven zijn net als mensen eindig in hun voortbestaan. Het houdt een keer op als familie bij het runnen van hun bedrijf. Soms doordat het bedrijf stopt vanwege gebrek aan leiding of continuïteit, soms door verkoop, fusie of faillissement. Het kan ook dat ‘de familie’ zo’n ruime groep vertegenwoordigt, dat men alleen in naam nog familie is, terwijl de bloedbanden wel erg ver verwijderd zijn. De kring van voortzetters blijkt vaak te klein om het vele generaties lang met succes vol te houden, uitzonderingen daargelaten.

Familiebedrijven vechten tegen de klok, in een race die ze in beginsel niet kunnen winnen. Nogmaals, uitzonderingen daargelaten. Bij elke volgende generatie neemt de kans op voortzetting rigoureus af. En de kans van stoppen neemt exponentieel toe in de derde generatie. Om maar te zwijgen over de vierde. De praktijk leert dat men in de vijfde generatie – we hebben het nu over achter-achterneven -of nichten – toch wel min of meer als ‘vreemden’ in relatie staat tot elkaar. Neem daarbij de wisselende relaties en huishoudens als gevolg van scheidingen en de vraag roept zich op: wie is nog familie van wie?

Het is vooral de onderlinge emotie, en soms zelfs dramatiek, die familiebedrijven van gewone bedrijven onderscheidt. Ze laten emoties toe in een proces van zakendoen, waar dat eigenlijk niet thuishoort. Bedrijven zijn er om geld te verdienen, want anders leggen ze het loodje. Economics rules. Regelmatig zie je dat het bedrijf er voor de familie is en niet andersom. Dat is wat mij betreft het paard achter de wagen spannen.

Gezonde principes als winst maken, innoveren en professionele bedrijfsvoering moeten leidend zijn, en niet de private familiebelangen. Families die daar soepel mee omgaan, komen het verst. Die kunnen de weg van uit elkaar gaan het langst uitstellen.

De filosofie van Darwin kun je niet los zien van het voortbestaan als familiebedrijf. Als de familie zich niet kan aanpassen aan de veranderde omstandigheden, dan wordt het lastig. De speelkaart ‘einde bedrijf’ kan dan onverwachts snel op tafel komen. Soms zie je dat zowel de familie als het bedrijf samen ten onder gaan. De ruzie trekt ze beide onderuit. Dat is wel het dieptepunt in de wereld van familiebedrijven.

‘Het is vooral de onderlinge emotie, en soms zelfs dramatiek, die familiebedrijven van gewone bedrijven onderscheidt.’

Het is de vraag waarom de principes van een familiebedrijf ook niet in een normaal bedrijf verankerd kunnen zijn. HEMA was een mooi voorbeeld, althans in het verleden. Het HEMA van de laatste jaren was een andere aangelegenheid, waarbij private equity managers het roer overnamen. Voor die tijd sprak men toch echt over de HEMA-familie. Net als bij het oude Philips.

Om als familiebedrijf voort te bestaan, moeten de eigenaren zich telkens opnieuw uitvinden. Een kleine familiekring zal zich daarom noodgedwongen moeten openstellen. Dat is juist waar familiebedrijven vaak een broertje dood aan hebben. Liever borduurt men voort in een te kleine kring van familiespelers, in plaats van de selectie op tijd te verversen.

Als familiebedrijven Darwinisme écht omarmen, hebben ze in opvolgende generaties een veel grotere kans van slagen. Doet men dat niet, dan is er geen toekomst en eindigt een familiebedrijf meestal na meerdere generaties. Dat hoeft niet per se erg te zijn, want het verkopen van een familiebedrijf kan heel verstandig zijn. Zeker op lange termijn.

De praktijk leert dat men familiebedrijven graag wil voortzetten. De legacy moet bewaard blijven, maar de emotie wint het vaak van de ratio. Dat kan, maar zie dan het dinosaurus-denken te voorkomen, omarm als familiebedrijf de principes van Darwin in de veranderende zakenwereld en houd koers in de ‘familiale’ driehoek van medewerkers, klanten en eigenaren. Dat zijn de echte bouwstenen voor een gezond familiebedrijf. Alleen dan klopt het sprookje dat familiebedrijven nog lang en gelukkig leven.

Zoeken
Druk op enter om te zoeken of ESC om te sluiten