‘Mobilitijd’ of ‘MOB-iliteit’? Huh, wa?

Expats komen en gaan. Ze integreren niet, spreken geen Nederlands, maar ze wonen wél in onze huizen. Oja, en ze zijn arrogant. Een bloemlezing van wat je op een verjaardagsfeestje kunt horen. Je voelt al aan: dit is niet helemaal de waarheid. Was dat wél het geval, dan leek de gemiddelde expat verdraaid veel op ome Harry.

Kennen jullie de spellingsregel voor woorden eindigend op de klank ‘tijt’? Nee? Wel, hij gaat als volgt: als het niets met tijd te maken heeft, schrijf je ‘teit’. Hebbes? Verwarrend, nie dan?

Als taalpurist, ik ben niet voor niks Vlaming, heb ik daar in dit geval een beetje moeite mee. Mobiliteit heeft wat mij betreft alles met tijd te maken. Het woord ademt beweging, wat in essentie een tijdsfactor in zich heeft: je gaat van A naar B, daar doe je een bepaalde tijd over. Je bent nooit op 2 plekken tegelijkertijd. Het had dus ook mobilitijd kunnen zijn.

Er zijn reeds verschillende manieren geweest waarop de term mobilitijd is gebruikt: er is een bedrijf dat zo heet, een fotoreportage heeft deze titel gekregen, een congres van de MBO-raad vond onder deze vlag plaats. Maar dus vooral heel veel mensen die de Nederlandse taal onder de knie proberen te krijgen, zullen bij de eerste keer dat ze met dit woord kennis maken mobilitijd horen en dus schrijven.

Mobiliteit in het kader van arbeidsmobiliteit is in de kern ook het beweegbaar zijn van een persoon die deel uitmaakt van de beroepsbevolking en zich van de ene naar de andere werkervaring beweegt. Als het over internationals gaat, dan komt vaak het gehele gezin in beweging en brengt het tijd door op een andere plak in de wereld dan hun geboortegrond. Mobilitijd ten top zou je zeggen.

Afijn, ik wil er niet op doorzeuren, maar dat viel me dus op. Het is sowieso leuk om woorden af en toe een keer wat langer te bekijken en er een andere betekenis bij te verzinnen, bijvoorbeeld door de klemtoon net anders te leggen. En dat kan ook met het woord mobiliteit.

Ik zie dan MOB-iliteit.

De informele (Engelstalige) betekenis van ‘mob’ is een grote groep mensen. Komen we toch weer bij die hordes internationals uit die naar onze regio verhuizen om hier te komen werken, maar vooral te wonen. Beweging en tijd.

Maar we kennen natuurlijk ook de meer gangbare connotatie van ‘a mob’, en die is iets minder flatteus: een bende, met connecties naar de maffia en gangsters. Ik zie het echter liever als een groep mensen waar je graag bij hoort: je ‘mob’, je ‘gang’, je ‘clan’, je cluppie. En die zou je overal volgen waar ze gaan, toch? Mobiliteit krijgt dan weer een andere betekenis. Een soort loyaliteit naar een groep mensen die je graag mag en waar je bij wilt zijn.

En mijn ‘mob’, hoor ik je denken … mijn Tante Hetty en nonkel Harry de Prins. Nou, de De Prins-mob is vrij honkvast. Mobiliteit is in onze familie geen kernbegrip. Naast mijn tante en nonkel ben ik zowat de enige die mobiliteit in de praktijk heeft gebracht. En dat heeft me dus in Nederland gebracht. Nee, als ik aan ‘mob’ denk bij tante Hetty en nonkel Harry, hoor ik hem het gelijk weer roepen tegen haar. “Kom mop, we gaan…!’ Je spreekt het hetzelfde uit, maar het betekent echt weer wat anders.

Zoeken
Druk op enter om te zoeken of ESC om te sluiten