‘Hier voelt niemand zich speciaal’
- 7 min leestijd
Interview met Paul en Liesbeth van Kemenade, uitbaters van de Herdgang en cultuurbewakers van PSV.
Als het even kon, fietste ik in de jaren ’90 naar de Herdgang, het trainingscomplex van PSV. Om als tiener de Romario’s van deze wereld van dichtbij te zien. En om een foto en handtekening te scoren. Nu, 30 jaar later, bezoek ik dezelfde, inmiddels sterk gemoderniseerde plek. Ditmaal om Paul en Liesbeth van Kemenade te ontmoeten. Geen aanbeden sterren, geen voetbalmiljonairs, maar een nuchtere tweelingbroer en -zus die de topsport bedrijven als uitbater van de Herdgang en stadioncafé de Verlenging.
Tekst Paul van Vugt
Beeld Scala Fotografie
Paul en Liesbeth hebben als cultuurbewaker een status aparte bij PSV. Net als wijlen vader Harry. Hij rolde eind jaren ‘70 de club binnen en drukte een onuitwisbare stempel op de Herdgang. Waar spelers komen en trainers gaan, maar waar niets zo diepgeworteld is als het familiaire clubgevoel.
Aan PSV, en vooral het bosrijke trainingscomplex, kleeft het imago dat het gemoedelijkheid troef is. Dat je hart met een t schrijft, in plaats van een d. Met die softe etiketten kunnen de Van Kemenades niet veel. “De Herdgang staat voor doe maar gewoon, dan doe je al gek genoeg”, volgens Paul. “De warme wind die hier waait, heeft vooral een functioneel karakter. Het vormt de basis van ons topsportklimaat, waarin trainers en spelers in alle rust en professionaliteit werk maken van de ambitieuze doelen van topsportbedrijf PSV.”
Zo bezien zou het zomaar een strategische bedrijfskeuze kunnen zijn, die huiselijke sfeer op de Herdgang. In werkelijkheid is het gewoon ontstaan, mede gevormd door de persoonlijkheid van Harry van Kemenade en zijn vrouw Mies.
‘Pa voorzag de PSV’ers van koffie en een krantje, en smeerden hun lunch. Op die manier groeide hij uit tot een vaderfiguur.’
Van hulpje tot vaderfiguur
Harry werkte in de jaren zeventig bij Galvano op Strijp-S. Dat was de galvaniseer-tak van Philips. Na een lange dag hard werken, sprong hij vrijwillig bij op trainingscomplex aan de Welschapsedijk in Eindhoven, een van de vijf sportparken van Philips, waar werknemers én gezinsleden ontspanning vonden onder het motto wie sport, blijf gezond. Hier voetbalden ook verschillende Philips-afdelingen onderling tegen elkaar. Achter de schermen van dit amateurpodium werkte Harry, als één van de tienduizenden Philips-medewerkers, onbewust aan een nieuwe carrière.Liesbeth: “De eerste jaren kwam pa, samen met ma, gewoon meehelpen. Ze ruimden ’s morgens op bij de Welschapsedijk. Toevallig trainde op dit park ook het eerste elftal van PSV die daar zijn thuisbasis vond. Het was de tijd van Willy van der Kuijlen en consorten. Te midden van deze profs was vooral pa al snel een vertrouwd gezicht. Hij stond steeds dichter bij de spelers. Hij voorzag ze van koffie en een krantje, en smeerden hun lunch. Op die manier groeide hij in zijn rol. Hij kwam als hulpje en werd al snel hét gezicht van de Welschapsedijk. En zelfs een vaderfiguur voor de PSV-ers.”
“Pas in 1983 verhuisden Harrie en Mies naar de Herdgang, om het spelershome van het eerste elftal te bestieren”, vervolgt Paul. “Het was de wereld van nu in een vereenvoudigde versie. In het stadion werkten slechts zes man overdag. Naast het dagelijks bestuur zat er een ticketverkoper, boekhouder en een materiaalman. Ook de trainersstaf van de selectie telde maar een handjevol mensen: de masseur en de hoofdtrainer met zijn assistenten. Nu loopt er elke dag een team van diëtisten, fysiotherapeuten en nog een dertigtal professionals. De spelersselectie is nu ook veel groter met bijna 30 spelers. In de tijd van onze ouders waren dat er slechts 18. Kortom: de structuur club was overzichtelijk en eenvoudig, zoals dat paste bij die tijd. Én bij de mentaliteit van onze ouders.”
Paul: “Pa kwam uit een groot gezin met vijftien kinderen. Dan ken je je plek. Bijvoorbeeld als je mispakt op een schone onderbroek, omdat je broer je net voor is geweest. Elke vorm van status was hem onbekend, en met die mores stond hij ook op de Herdgang. Sterallures van de spelers werden met humor de kop ingedrukt. ‘Doe je schoenen maar weer aan, want volgens mij ben je ernaast aan het lopen’, wees hij ze met een knipoog op hun plek.”
Met zijn nuchtere en goedlachse aanpak hield Harry de spelers met beide benen op de grond. Als een vader die zijn eigen kinderen opvoedt. Het maakte hem tot een gewaardeerd sleutelfiguur binnen alle geledingen van de club. Totdat de pensioenleeftijd naderde. Vooral ma vond dat ze het beiden rustiger aan moesten doen.
‘Doe je schoenen maar weer aan, want volgens mij ben je ernaast aan het lopen.’
Liesbeth: “Voor ma betekende stoppen ook écht stoppen. Voor pa niet, hij bleef vrijwillig hangen bij PSV en was tot zijn laatste jaren altijd aanwezig op de Herdgang. Als kind van de club waren Paul en ik al vergroeid met de club. En zo rond het jaar 2000 werd de sleutel van de Herdgang officieel aan ons overgedragen.”
Een nieuwe wind door de club
Paul: “In de tijd dat wij instapten, veranderde er op bestuursniveau veel bij PSV. Er kwam voor het eerst een directie en de club ging steeds meer acteren als een bedrijf. Het stadion breidde uit, het personeelsbestand groeide en er werd gezocht naar commerciële kansen. Eén daarvan was het exploiteren van het familiaire Herdgang-gevoel. Die wilde ze ook in het stadion.”
“Het stoorde de toenmalig commercieel directeur dat alle spelers na de wedstrijd met stille trom uit het stadion vertrokken. Ze gingen de stad in, richting de kroegen van Stratumseind. En Liesbeth en ik gingen in hun kielzog mee, want met veel van hen waren we inmiddels hecht bevriend. Na een half uur zwierf het kapitaal van de club door de stad. Er was geen voetballer meer te bekennen in het stadion. Doodzonde voor de club, want zij zijn een belangrijk bindmiddel voor sponsors en partners.”
PSV boog zich met de familie Swinkels van sponsor Bavaria over dit probleem. De oplossing kwam er in de vorm van een bruin café in het stadion: de Verlenging. Beide partijen stonden erop dat Paul en Liesbeth, als Van Kemenades, hét gezicht zouden worden. En hoewel het niet openlijk werd uitgedragen, moest De Verlenging hét bruisende alternatief worden voor het spelershome, waar de spelers zich na de wedstrijd mengden tussen de sponsors. Er werd zelfs een sluiproute gemaakt, zodat ze na dit verplichte nummer ongezien richting de stadionkroeg konden gaan.
Paul: “We maakten een smalle, afgetimmerde gang tussen het spelershome naar de Verlenging. Via deze weg kwamen de spelers uit in de keuken van het café. Hier gooiden ze hun tassen in de hoek en snaaiden een vette hap mee. Hun aftermatch kon nu écht beginnen. Vanaf dag één was het doorslaand succes. We wisten niet wat ons overkwam. Zowel Erik, de man van Liesbeth, en mijn vrouw Sandra gingen dagelijks in de Verlenging aan de slag. Na elke wedstrijd liepen zo’n 400 man de voordeur eruit. En twintig minuten na het laatste fluitsignaal stond bijna de hele selectie hierbinnen. Inclusief spelersvrouwen. Met de DJ achter de knoppen hing men letterlijk aan de lampenkappen. Ja, óók de spelers.”
‘Na elke wedstrijd liepen zo’n 400 man de voordeur eruit. En twintig minuten na het laatste fluitsignaal stond bijna de hele selectie hierbinnen.’
“De trainer niet overigens. Guus Hiddink pakte hooguit een frikadel mee uit de keuken. We hielden hem zoveel mogelijk afzijdig van het feestgedruis, zodat hij niet te veel meekreeg van zijn profs die de teugels even lieten vieren. Je begrijpt, het plan van de Verlenging slaagde met vlag en wimpel.”
“Een bijzondere tijd”, herinnert Liesbeth zich. “Vooral ook omdat Paul en ik one of the guys waren. Als generatiegenoten raakten we hecht bevriend met de spelers, die vaak jarenlang bij de club bleven. Mensen vragen wel eens of we dat unieke gevoel terug kunnen brengen. Of we weer alle spelers feestend in de Verlenging kunnen krijgen. Ik snap die behoefte, maar nee: dat gaat niet. Dat was toen. Dat kón toen. Maar die tijd krijg je niet terug, moet je ook niet willen. De club en de maatschappij zijn veranderd. Niet beter of slechter dan toen, maar gewoon anders.”
Andere tijden, andere relaties
Paul: “Een groot verschil is dat de vergankelijkheid van een speler nu veel groter is. Gemiddeld is een selectiespeler hier pakweg drie jaar. Dat was in de jaren ’80 en ’90 zo’n jaar of acht. Of je het nu wilt of niet, dat heeft invloed op de band die je samen opbouwt. Die spelers van toen kwamen bovendien veelal uit de regio, en hadden hun hele hebben en houwen in de omgeving van Eindhoven. Nu komen er veel spelers als broekie uit het buitenland. Vaak piepjong, de taal niet machtig en zonder familie om op terug te vallen. Daarom is het bouwen aan een hechte band met spelers nú veel belangrijker dan toen.”
‘Oud-keeper Gomes vertelde eens in: ‘het enige gevoel dat je níét hebt op de Herdgang, is dat je speciaal bent. Iedereen doet hier zo gewoon.’
“Je moet beseffen dat veel nieuwe buitenlandse spelers niets anders hebben dan de club en de faciliteiten op de Herdgang. Dat is hun nieuwe thuis. De club is hun enige anker op Nederlandse bodem. Dat vraagt om een andere rol van ons. We zien het nu, veel meer dan toen, als onze taak dat iedereen zich welkom voelt in de PSV-familie. Zodanig dat een speler na zijn carrière denkt: ik heb veel clubs gehad, maar wat ik in Eindhoven heb meegemaakt, dat was zo warm en bijzonder. Dáár was ik thuis.”
“Oud-keeper Gomes, een Braziliaan, vertelde eens in een documentaire: ‘het enige gevoel dat je níét hebt op de Herdgang, is dat je speciaal bent. Iedereen doet hier zo gewoon.’ Dat vertelde hij, terwijl hij een echt club-icoon was. Een held voor de supporters. Zijn woorden gelden nog steeds voor veel buitenlandse spelers. Dankzij het familiegevoel aarden ze heel snel op ons nuchtere, Brabantse sportpark. Precies zoals pa het bedoeld heeft.”
Liesbeth: “En toch, als pa hier nu zou binnenkomen, dan kon je hem waarschijnlijk meteen wegdragen. Hij zou er met zijn pet niet bij kunnen hoe spelers hier gepamperd worden. Met een uitgedokterd voedingsschema, een begeleidende staf die groter is dan de spelersselectie en een fitness-regime van uur tot uur. Pa was van de stevige kost na een stevige trainingssessie. Van de andere kant: wat toen heel gewoon was, is nú volstrekt ondenkbaar. In zijn tijd stond hier buiten een partytent met statafel, met daarop een glas gevuld met Marlboro’s. Na de training gingen de schoenen uit en staken de spelers een sigaretje op. Dus tja, wat is normaal?”