Omarm inefficiency
- 3 min leestijd
Rob Adams van innovatiebureau Six Fingers gaat opzoek naar nieuwe theorieen en ideeen die in de wereld onstaan en bijdrage aan verandering van maatschappij, leven en onze manier van werken
Tekst: Rob Adams
Beeld: Saskia Kropff
Mobiliteit is extreem belangrijk voor ons leven. Het zorgt voor connectie tussen mensen, een essentiële en basale behoefte van ons mensen. Het zorgt ervoor dat we kunnen ontmoeten, verkennen en zo onze horizon verbreden. En we een complex systeem als een stad konden vormgeven waarvoor goede mobiliteit een voorwaarde is. Steden zijn uiteindelijk een van de belangrijkste uitvindingen van de mens. We groeien er op, wonen, werken en leren er en hebben er lief. Een zeer korte geschiedenis, dat geef ik toe, maar ik heb dan ook slechts 500 woorden voor deze column.
Met de groei van steden is het belang en de afhankelijkheid van mobiliteit ook steeds meer toegenomen. De afgelopen decennia werd mobiliteit steeds meer gedreven door het idee van ‘smart cities.’ Technologie als doel in plaats van middel met efficiency van het systeem als uitkomst. Laat het duidelijk zijn, ik ben zeker niet tegen vooruitgang waarin technologie een belangrijke aanjager is. Maar er is wel een belangrijke kanttekening te maken. Het toepassen van technologie en ervan uitgaan dat deze neutraal is te bestrijden. Meer technologie betekent meer efficiency. Bewust en onbewust. En daarmee is de toepassing niet neutraal. Waar treinen, elektriciteit en auto’s een belangrijke rol speelden bij de transformatie van hoe we leven in steden, speelt datatechnologie nu al een grote rol en deze zal alleen maar toenemen. Daarom des te belangrijker om de consequenties goed te overdenken.
Mobiliteit is de sterke verbindende factor tussen de thema’s wonen, infrastructuur en openbare ruimte. Moeten we deze tijd dan juist niet gebruiken terug te gaan naar de tekentafel en nadenken wat echt bijdraagt aan de kwaliteit van het leven?’
Er zijn grote vraagstukken in de 21e eeuw rondom verstedelijking en de verbinding tussen steden. Mobiliteit is de sterke verbindende factor tussen de thema’s wonen, infrastructuur en openbare ruimte. Moeten we deze tijd dan niet juist gebruiken terug te gaan naar de tekentafel en nadenken wat echt bijdraagt aan het de kwaliteit van het leven? Om te voorkomen dat we de ontwerpfout van de vorige eeuw, waarin eenzijdig de efficiëntie van het mobiliteitssysteem centraal stond, opnieuw maken? Wat als leefbaarheid en geluk van toekomstige generaties centraal staan bij het ontwerpen van mobiliteit in steden? Wat als mobiliteit weer zorgt voor meer connectie tussen mensen en hun omgeving?
Misschien moeten we ineffeciency omarmen en zorgen voor vertraging. Mocht ik oud worden dan hoop ik in ieder geval niet terug te kijken op mijn leven als het meest efficiënt geleide leven ooit. Dan is het zeker dat ik tijdens het rennen niet genoeg stil ben blijven staan om me te verwonderen om de wereld om me heen.
In de 20e eeuw werden steden ingericht met de auto als uitgangspunt. De consequentie is dat in sommige gebieden in steden 70 procent van het publieke domein bestaat uit ruimte gerelateerd aan het autogebruik. Van een straat van 16 meter breed is voor ons als mens maximaal aan beide kanten twee meter beschikbaar. Blijkbaar vinden we dat normaal, of staan we er niet bij stil. Maar is eigenlijk niet idioot? Zo is een aantal jaren geleden een project gestart aan de Massachucetts Institute of Technology (MIT) met het doel ervoor zorgen dat zelfrijdende auto’s in de toekomst niet meer stil hoeven te staan. Oftewel, weg met de stoplichten, stilstaan is iets uit het verleden. Het resultaat? Geweldige modellen en simulaties. Alleen is een factor vergeten: de mens. In de modellen is er optimale afstemming tussen de zelfrijdende auto’s, maar geen mens te bekennen. Maken we weer dezelfde fout?