Van wc-pot tot plafond: bouwmateriaal met een missie

Tijdens de Dutch Design Week barstte Eindhoven van de creatieve en innovatieve oplossingen. Ook bij het Secrid Talent Podium, een springplank voor ambitieuze ontwerpers. Ontwerpers Huub Looze en Margreet van Uffelen dragen met gebruikt wc-papier, bouwafval en rioolslib bij aan een biodiversere bouwindustrie.

tekst: June Captain

Het Secrid Talent Podium, bekend van de iconische pasjeshouders, biedt veelbelovende designtalenten een platform om hun ideeën en producten aan een groot publiek te tonen. Dit podium helpt niet alleen bij de zichtbaarheid, maar biedt ook financiële ondersteuning om innovaties van talenten van de grond te krijgen.

Een van die projecten talenten is de biocirculaire (materiaal)ontwerpstudio Omlab, van Huub Looze en Margreet van Uffelen.

De missie van Omlab is om biobased en circulaire materialen en ontwerpen te ontwikkelen en daarmee de bouwsector te verduurzamen. Met beton waar het moet, natuurpositief waar het kan. Omlab bewijst dat circulair bouwen niet alleen mogelijk, maar ook inspirerend en vernieuwend kan zijn. Zo gebruiken ze cellulose uit gebruikt wc-papier, calciet uit drinkwaterontharding, afval uit de bouw en bindmiddelen uit rioolslib.

Aan wat voor bouwproducten moeten we denken?

“Een goed voorbeeld is onze 3D-geprinte taludtegel. Niet overal is beton of geotextiel nodig om een aarden helling te versterken; de natuur kan dat vaak prima zelf als de bouw klaar is. We moeten alleen wel iets doen om de negatieve gevolgen van menselijke activiteiten, zoals bouwwerkzaamheden, minder erg te maken. Onze biologisch afbreekbare tegel voorkomt daarom erosie zolang (of zo kort) als nodig is. De tegel stabiliseert een helling en geeft tijdens zijn afbraak nutriënten af aan de bodem. Dat stimuleert wortelgroei. Na ongeveer een jaar neemt de natuur de sterkte helemaal over. Zonder dat er afval in de bodem achterblijft. Dit principe testen we met het consortium Rethink Materials for (Infra)nature.”

Nieuw materiaal voor bouwproducten, dat klinkt complex. Hoe hebben jullie dit ontwikkeld?

“Dat is het ook! Het materiaal moet tijdens het printen stevig genoeg zijn om meerdere lagen te dragen, maar ook flexibel genoeg blijven om vorm te houden. Inmiddels kunnen we ook complexere vormen 3D-printen. Bovendien is het materiaal biologisch afbreekbaar en draagt het bij aan een gezonde bodem. Dat is gelukt dankzij een combinatie van cellulosevezels, kalk en biologische bindmiddelen zoals alginaat.”

Welke voordelen biedt dit materiaal ten opzichte van traditionele bouwmaterialen?

“Het grootste voordeel is dat de materialen emissiearm, volledig circulair én diervriendelijk is. Wij vinden dat de gebouwde omgeving, (bodem)biodiversiteit niet langer mag uitsluiten. Dat is waar we aan werken. Daarom ontwikkelen we bijvoorbeeld vleermuiskasten, die we niet coaten met kunststof verf maar met lijnolie. Zodra er permanente kasten beschikbaar zijn in het gebouw, zijn onze (mitigerende) kasten overbodig. Na 5 tot 10 jaar vallen ze op de grond en worden ze gewoon opgenomen in de natuur. Het materiaal bevat geen schadelijke stoffen en is daardoor niet belastend maar positief voor het milieu. Dit in tegenstelling tot traditionele vleermuiskasten, die vaak gemaakt zijn van beton of gelijmd hout en schadelijk afval achterlaten. We werken nu ook aan permanente – compenserende – kasten samen met Faunest en Provincie Zuid-Holland.”

Hoe reageren de bouwsector en opdrachtgevers op jullie innovaties?

“Dat verschilt. Sommige opdrachtgevers, zoals gemeenten, zijn enthousiast en willen circulair bouwen. Toch stuiten we vaak op bureaucratische uitdagingen, zoals vergunningen die lang op zich laten wachten. Daarnaast zijn aannemers en producenten nog niet altijd bekend met dit soort materialen. Het kost tijd om de hele keten mee te krijgen – van architecten die anders moeten ontwerpen tot bouwbedrijven die nieuwe technieken leren toepassen.”

Hoe proberen jullie deze barrières te overwinnen?

“Koplopers opzoeken en samenwerken. We zoeken actief samenwerking, zoals met AquaMinerals, een van onze eerste partners. Deze partij verhandelt grondstoffen voor waterschappen en drinkwaterbedrijven. De samenwerking met koplopers als de gemeente Arnhem, Van Gelder en Morssinkhof leidt nu tot een demo.”

“Daarnaast betrekken we studenten en professionals om van elkaar te leren. Onbekend maakt onbemind, dus kennisdeling is cruciaal. We werken ook aan consortia met aannemers en architecten om onze materialen commercieel toepasbaar te maken.”

Wat is jullie volgende stap?

“We werken aan opschaling. Dat betekent niet alleen meer projecten, maar ook richting het bouwen van permanente constructies, zoals huizen. De technische mogelijkheden zijn er al; nu is het zaak om financiering en samenwerkingen te regelen. Ook willen we onze vleermuiskasten als bouwmodules breder inzetten, het liefst in een business-to-businessmodel. Ons doel is duurzame impact maken in de hele bouwsector. De sleutel ligt bij producenten van bouwmaterialen: zij moeten inzien dat hun producten milieubelastend zijn. Die transitie gebeurt niet in één keer, maar geleidelijk.”

Wat drijft jullie om door te gaan, ondanks de uitdagingen?

“De urgentie is duidelijk: een radicale ommezwaai in de bouw is nodig. Het geeft ons energie om te zien hoe onze materialen bijdragen aan meer biodiversiteit en het verminderen van afval. We willen helpen een wereld te creëren waarin de gebouwde omgeving en de natuur elkaar versterken. Dat is onze missie, en daar blijven we ons voor inzetten.”

Zoeken
Druk op enter om te zoeken of ESC om te sluiten